Ik zie een meisje staan,
Een traan rolt over haar gezicht.
Ik wil haar helpen, een arm om haar heen slaan,
Zwarte rozen belemmeren haar zicht.
Duistere levenspaden komen haar tegemoet,
Ze kan niet verder gaan op deze manier.
Hoe houdt ze zich in deze omgeving in hemelsnaam te voet?
Haar hart staat op een kleine kier,
Voor de mensen die er voor haar durven te zijn.
Vechtend voor een lichtstraal in haar hart,
Die wegneemt alle levenspijn,
Het verdriet vanaf haar start.
Ik zie hoe haar rood doorbloede tranen blijven stromen,
Hoeveel pijn ze heeft en krijgen blijft.
Ik wil bij die ene kier kunnen komen,
Kunnen zeggen: "Het komt wel goed, meid."
Haar vertrouwen in vriendschap teruggeven,
Zeggen dat liefde alles overwint.
Zorgen dat ze naar haar doelen blijft streven,
Ze haar liefde aan één iemand bindt.
Laten zien dat ze werkelijk geluk verdient,
Vrij mag zijn met heldere levenspaden.
Ik zie het, maar zij moet het ook kunnen zien,
Niet meer over het geluk blijven raden.
Dat mag niet bestaan,
Dat is een onmogelijke opgave.
Ze moet rechtop en zelfverzekerd gaan staan,
Niet meer de pijn blijven dragen,
Maar haar hart is veranderd in steen,
Ze kan de mooie dingen niet meer voelen.
Om haar verschijning geeft er geen,
Ze mag niet in deze gedachten blijven rondwoelen.
Want, ik geef om haar,
Net zoals vele andere verschijningen in haar leven.
Maar als ze 's nachts naar de volle maan staart,
Doet het mijn hart even pijnlijk beven.
Haar tranen blijven maar rollen,
Ik wil haar helpen.
Maar kan het niet, ik kijk in de spiegel.

Waardering: 7.13 met 30 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Leeer

Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)

Hierboven kun je dit gedicht een waardering geven. Het aantal punten loopt van 1 tot 10, waarbij 1 heel slecht is en 10 heel goed. Klik je op stemmen, dan wordt je stem verzonden en ga je naar het volgende gedicht.
 
Volgende gedicht: Onze school zit vol nationaliteiten
Vorige gedicht: Ik dacht: "Nee, dat nooit"
 
© 2006 - 2023 Jan Hengeveld.