Ze zeggen dat dromen, beelden zijn die je eerder zag,
Een paar dagen geleden of misschien dezelfde dag.
Soms dacht ik dat dromen me verbonden met d'and're kant,
Omdat ik vaak in mijn dromen naast een oude stoel belandt.
Waar heel rustig zit te lezen in het schijnsel van een licht,
Mijn opa en als hij mij ziet doet hij even 't boekje dicht.
Hij buigt zich rustig naar me toe en vraagt met een zachte stem,
Of ik een stukje voor zou willen lezen uit zijn boek voor hem.
Ik lees rustig wat zinnen en hij luistert met een traan,
In het hoekje van zijn ogen, had het hem zeer gedaan?
Nee m'n lieve jongen, zei hij dan met een lach,
Ik vind 't zo fijn je stem te horen, dat ik een traan wegpinken mag.
Ik geef hem zijn boekje terug en vlieg verder door mijn droom,
En belandt in een achtertuintje, onder een oude beukenboom.
Ik wrijf in mijn ogen en ben even de weg kwijt,
Ik zit in de achtertuin van mijn lieve meid.
Van binnen wuift een hand mij vriendelijk tegemoet,
Ik loop richting de tuindeur als hij die al open doet.
Hij laat me rustig binnen en vraagt me hoe het met me gaat,
En vervolgt of ik het niet erg vind als hij de deur wat openlaat.
Hij krijgt hier niet zoveel bezoek, dat mag ik best wel weten.
Hij heeft uren wachtend in zijn oude stoel voor 't raam gezeten.
Hij drukt me op het hart dat ik voor zijn kleine meid moet blijven zorgen,
En na deze woorden, word ik wakker, het is morgen.
Daarom denk ik vaak dat ik in het dromen van mijn geest,
In een hele andere plek, waar ze nog leven ben geweest.
Ik praat met ze en zie ze en krijg soms het gevoel,
Dat ze met me meeleven en weten wat ik voel.
Dromen zijn flarden van wat je het meeste raakt,
Probeer ze te onthouden als je er uit ontwaakt
Waardering: 5.75 met 52 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Marit
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Nog even, heel even wil ik bij je zijn
Vorige gedicht: Broertje