ik drijf,
en ik drijf.
maar ik blijf.
ik ga niet vooruit,
het maakt geen geluid.
ik roep zo hard ik kan,
van hier tot Verwegistan.
het heeft geen nut,
het lijkt net een bodemloze put.
daar komt iemand aan,
hij staat vlak onder de maan.
hij komt steeds dichter bij,
het is bijna hem en mij.
hij pakt mijn hand,
en tilt me op het zand.
ik ben er niet meer bij.
hij brengt zijn lippen dicht bij mij.
hij duwt zuurstof in mijn longen,
en toen ineens weg was de jongen.
ik kom overeind,
en de zon verschijnt.
ik ga staan en begin te lopen,
en dan bedenk ik ik ben verzopen.
ik ren en ren,
tot dat ik iets herken.
ik zie die jongen weer,
hij lijkt een echte heer.
ik vind hem eng,
ik vind het doodeng.
opeens val ik,
en ik stik.
ik heb iets in mijn mond gekregen,
ik kom mijn moeder tegen.
achterin in een hele lange gang,
en dan is het PANG.
ik lig dood op de grond,
dit was mijn laatste avond.

Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)

Hierboven kun je dit gedicht een waardering geven. Het aantal punten loopt van 1 tot 10, waarbij 1 heel slecht is en 10 heel goed. Klik je op stemmen, dan wordt je stem verzonden en ga je naar het volgende gedicht.
 
Volgende gedicht: ik haat zachte beat
Vorige gedicht: Bart, hij zit in mij hart
 
© 2006 - 2023 Jan Hengeveld.