In Coevorden woont een jongen die Marten heet, En die bij elke voetbalwedstrijd heel erg zweet. Dinsdag, als opa voor hem kookt, Vraagt opa altijd wat hij uit heeft gespookt. Na het eten komt het Mona-toetje uit de kast, En dan wordt er heel wat afgetast. Een dure pen stond op de lijst, Ik ben de hele winkelstraat door gereisd. Eindelijk had ik het gevonden, Dan kon ik het geven tijdens de kerstavonden. Ik hoop dat je er nog lang mee zult schrijven, En dat je niet op school hoeft na te blijven.